Richtlijnen RIVM Noodzakelijk zittend vervoer van personen met(klachten passend bij) COVID-19
Richtlijnen RIVM Noodzakelijk zittend vervoer van personen met(klachten passend bij) COVID-19
Wanneer geldt dit protocol?
Zittend vervoer kan noodzakelijk zijn voor personen die een bevestigde COVID-19-besmetting hebben. Bijvoorbeeld omdat zij naar het ziekenhuis moeten voor een behandeling met chemotherapie of nierdialyse. In dit protocol wordt deze persoon met ‘de passagier’ aangeduid. Het protocol geldt bij personen bij wie een COVID-19 besmetting is vastgesteld.
Soms vertoont een persoon klachten van hoesten of verkoudheid, maar is een COVID-19-infectie niet vastgesteld met een test. Dan geldt slechts het dragen van een mondneusmasker voor alleen de passagier, en het uitvoeren van de handhygiënemomenten voor chauffeur en passagier. Een normaal voertuig voldoet. Deze personen worden echter pas vervoerd als de behandelaar beslist dat dit noodzakelijk is. De behandelaar beslist of een mondneusmasker moet worden gebruikt of dat eerst een test voor COVID-19 nodig is. Als de passagier een mondneusmasker draagt is het dragen van een mondneusmasker door de chauffeur niet meer nodig.
Voor algemeen vervoer van personen zonder klachten geldt dit protocol niet. Bekijk het eigen protocol van de vervoerder.
Wanneer kan zittend vervoer plaatsvinden?
Vervoer per ambulance is alleen geïndiceerd wanneer de gezondheidstoestand dit vereist. Deze indicatie wordt volgens de reguliere protocollen gesteld door de behandeld arts of door de centralist in de meldkamer ambulance.
Zittend vervoer van een COVID-19-patiënt kan bij noodzaak plaatsvinden als chauffeur (of bijvoorbeeld een familielid) de onderstaande aanwijzingen in acht neemt. Het heeft daarnaast sterk de voorkeur te kiezen voor een groter voertuig (busje) waarbij de afstand tussen de patiënt en de chauffeur tenminste 1,5 meter kan bedragen.
Is het niet mogelijk deze afstand te bewaren, dan is een plaatsing van een doorzichtig scherm mogelijk dat de chauffeur afschermt. Zorg dat deze zo wordt geplaatst dat deze veilige besturing van het voertuig niet kan belemmeren.